Archaeological Report for the Second Quarter of 1912

Published by the Batavian Society of Arts and Sciences

Comparison

# Text 1 Text 2
1 Oudheidkundig Verslag over het Tweede kwartaal 1912 Archaeological Report for the Second Quarter of 1912
2
3 Reizen Travels
4
5 Gedurende de laatste weken van April en de eerste van Mei vertoefde ik in de Padangsche Bovenlanden ten behoeve van het onderzoek ter plaatse van de zich in de omgeving van Fort v. d. Capellen bevindende oudheden, met name inscripties. During the last weeks of April and the first of May, I stayed in the Padang Highlands for the purpose of on-site investigation of the antiquities located in the vicinity of Fort van der Capellen, particularly inscriptions.
6 Einde Mei begaf ik mij voor een dag naar Buitenzorg voor de bestudeering van een zich daar in particulier bezit bevindend zeer merkwaardig Hayagriva-bronsje. At the end of May, I went for a day to Buitenzorg to study a very remarkable small bronze image of Hayagriva, which is in private possession there.
7 Bij die laatste gelegenheid deed ik mij voor de fotografische opname door den Heer Leydie Melville vergezellen. On that latter occasion, I was accompanied by Mr. Leydie Melville for photographic recording.
8
9 De Heer Melville deed na zijn terugkeer uit Atjeh nog tweemaal reizen naar Grissee, waarover men 4 raadplege. After his return from Aceh, Mr. Melville made two further journeys to Grissee, concerning which see §4.
10 Bovendien bracht hij een bezoek aan de begraafplaats van Emboh in het district Sidajoe van de afdeeling Grissee ten einde een bijzonder steenen beeld, wellicht van de zeven rsi's, te fotografeeren, waarop indertijd de Heer Knebel reeds de aandacht had gevestigd (zie Rapp. 1907 p. 262). In addition, he paid a visit to the burial ground of Emboh in the district of Sidajoe in the division of Grissee, in order to photograph a particular stone statue, possibly of the seven ṛṣis, to which Mr. Knebel had already drawn attention some time ago (see Report 1907, p. 262).
11 Ten slotte bezocht hij nog Bangil om onderzoek te doen naar een zich vroeger daar bevindend doch thans verdwenen bronzen beeldje. Finally, he also visited Bangil to investigate a bronze statuette formerly located there but now vanished.
12
13 Nieuwe opnamen, opgravingen, enz. New surveys, excavations, etc.
14
15 Over de door mij zelf verrichte opnamen van inscripties bij Fort v. d. Capellen zie men onder 8. For my own recordings of inscriptions at Fort van der Capellen, see §8.
16
17 Hoewel het oundheidkundig onderzoek in Pasé niet onder leiding der Oudheidkundige Commissie plaats heeft en een overzicht van de werkzaamheden daar ter plaatse strikt genomen niet in dit verslag thuishoort, is het aan den anderen kant toch wel wenschelijk, dat op eenige wijze het verslag van den Heer J. J. de Vink, thans met dat onderzoek belast, in uittreksel wordt gepubliceerd. Although the archaeological investigation in Pasé does not take place under the direction of the Archaeological Commission, and a survey of the work carried out there does not strictly belong in this report, on the other hand it is nonetheless desirable that in some form an extract of the report by Mr. J. J. de Vink, who is presently charged with that investigation, be published.
18 Men zal dit uittreksel, voorzoover het dit verslagkwartaal betreft, als Bijlage I hierachter vinden. This extract, insofar as it concerns this quarter, will be found hereafter as Appendix I.
19
20 Vondsten Finds
21
22 Over vondsten in Atjeh zie men Bijlage I, in de Padangsche Bovenlanden Bijlage G. For finds in Aceh see Appendix I, for those in the Padang Highlands see Appendix G.
23
24 Bovendien deelde de Heer L. C. Westenek, assistent-resident ter beschikking, te Fort de Kock, mij alsnog schriftelijk mede, dat nabij Si Goentoer in de Batang-Hari districten twee nieuwe ruines ontdekt zijn. In addition, Mr. L. C. Westenek, assistant-resident at disposal, at Fort de Kock, informed me in writing that near Si Goentoer in the Batang-Hari districts two new ruins have been discovered.
25 Nadere gegevens ontbreken nog. Further details are not yet available.
26
27 Van den Heer E. F. Jochim te Soerabaja ontving ik bericht, dat deze te Prambanan eenige verloren gewaande beelden teruggevonden en tevens ontbrekende attributen van daar nog staande beelden ontdekt had. From Mr. E. F. Jochim in Soerabaja I received a report that at Prambanan he had rediscovered some statues thought to be lost, and had also found missing attributes of statues still standing there.
28 Daar de Heer Jochim zich voorstelt zijn vondst zelf te publiceeren, onthoud ik mij van verdere bijzonderheden. Since Mr. Jochim intends to publish his find himself, I refrain from giving further details.
29
30 Epigraphie Epigraphy
31
32 Eenige abklatschen van inscripties nabij Fort v. d. Capellen werden aangeboden door den Heer G. P. Rouffaer; deze zijn vervaardigd volgens de negatieve methode. Several squeezes of inscriptions near Fort van der Capellen were submitted by Mr. G. P. Rouffaer; these were produced by the negative method.
33 Gedurende mijn verblijf daar ter plaatse liet ik verder een volledig stel positieve abklatschen maken. During my stay on site, I further had a complete set of positive squeezes made.
34 Een lijst van de aanwinsten, die de abklatschen-collectie op het Oudheidkundig Bureau op die wijze verkreeg, is aan dit verslag toegevoegd als Bijlage F. A list of the additions thus obtained for the squeeze collection at the Archaeological Office is appended to this report as Appendix F.
35
36 Alle daar bekende inscripties onderzocht ik persoonlijk, terwijl ik aan de steenen zelf de juiste lezingen, voorzoover dat mogelijk was, vaststelde. I personally examined all the inscriptions known there, while on the stones themselves I established the correct readings insofar as possible.
37 Tot een publicatie daarvan zal ik intusschen niet overgaan, daar, gelijk mij bij mijn terugkomst bleek, inmiddels de Heer G. P. Rouffaer aan Prof. Kern verzocht had de uitgave van de Minangkabausche inscripties op zich te nemen en deze daarin had toegestemd. I shall not, however, proceed to a publication of them, since, as I learned upon my return, Mr. G. P. Rouffaer had in the meantime requested Prof. Kern to undertake the edition of the Minangkabau inscriptions, and the latter had agreed to do so.
38 Ik stelde dus mijn abklatschen ter beschikking van dien geleerde. I therefore placed my squeezes at the disposal of that scholar.
39
40 Alleen zal men in Bijlage H. een nieuwe transscriptie vinden van de reeds vroeger uitgegeven inscripties, wier tekst mij op den steen zelf bleek niet onbelangrijk af te wijken van wat men vroeger op grond van een minderwaardige afteekening had aangenomen. Only in Appendix H will one find a new transcription of the inscriptions already published earlier, the text of which, as I found on the stone itself, differed not insignificantly from what had previously been assumed on the basis of an inferior drawing.
41 Ten einde wat mij voorkwam de juiste lezing te zijn, zoo objectief mogelijk weer te geven, heb ik mij onthouden van het scheiden der woorden, behalve waar de steen zelf zulks door interpuncties, sluit- of begin-letters aangaf. In order to represent as objectively as possible what appeared to me the correct reading, I refrained from separating the words, except where the stone itself indicated this by punctuation, closing or initial letters.
42
43 Inmiddels ging ik eveneens voort met de voorbereiding van de uitgave der epigrafische nalatenschap van wijlen Dr. J. L. A. Brandes. Meanwhile, I also continued with the preparation of the edition of the epigraphic legacy of the late Dr. J. L. A. Brandes.
44
45 Programma voor het volgend kwartaal Program for the Next Quarter
46
47 Mijn eerste werkzaamheden in het derde kwartaal bestaan uit een dienstreis naar Boro-Btidur en Pramhanan. My first activities in the third quarter consist of an official journey to Borobudur and Prambanan.
48 Gedurende de rest van het kwartaal denk ik mij met epigraphische en iconographische studiën te Batavia bezig te houden. During the remainder of the quarter, I intend to occupy myself in Batavia with epigraphic and iconographic studies.
49
50 Den Heer Melville werd opgedragen de werkzaamheden uit te voeren, welke opgesomd zijn in de overeenkomstige paragraaf van het vorig verslag en welke hij sinds zijn terugkeer uit Atjeh nog geen gelegenheid had weder op te vatten. Mr. Melville was instructed to carry out the tasks enumerated in the corresponding paragraph of the previous report, which, since his return from Aceh, he has not yet had the opportunity to resume.
51
52 De Oudheidkundige Ambtenaar, Voorzitter der Commissie in Nederl.-Indie voor Oudheidkundig Onderzoek op Java ne Madoera. The Archaeological Officer, Chairman of the Commission in the Netherlands Indies for Archaeological Research on Java and Madura.
53
54 Dr. N. J. Krom. Dr. N. J. Krom.
55
56 Batavia, Juli 1912 Batavia, July 1912.
57
58 Bijlage F : List de Abklatschen uit de Padangsche Bovenlanden Appendix F: List of Squeezes from the Padang Highlands
59
60 Pagarroejoeng 1, Inv. Padangsche Bovenlanden 23.; Pagarroejoeng 2, Inv 24; Pagarroejoeng 3, Inv 27; Pagarroejoeng 4, Inv 29; Pagarroejoeng 5, Inv 32; Pagarroejoeng 6, Inv 28; Pagarroejoeng 7, Inv 30; Pagarroejoeng 8, Inv 33; Pagarroejoeng 9, Inv 34, voorkant; zelfde, achterkant; Pagarroejoeng 10, Inv 35; Soeroaso 1, Inv 40; Soeroaso 2, Inv 41, voorkant; zelfde, achterkant; Pariangan, Inv 17; Ponggongan, Inv 36; Batoe Bapahat, Inv 39, links; Batoe Bapahat, Inv. 39, rechts; Koeboer Radjo 1, Inv 20; Koeboer Radjo 2, Inv 21; Koeboer Radjo 3, Inv 21; Koeboer Radjo 4, Inv 21; Oembilin, Inv 42, voorkant; zelfde, zijkant Pagarroejoeng 1, Inv. Padang Highlands 23; Pagarroejoeng 2, Inv. 24; Pagarroejoeng 3, Inv. 27; Pagarroejoeng 4, Inv. 29; Pagarroejoeng 5, Inv. 32; Pagarroejoeng 6, Inv. 28; Pagarroejoeng 7, Inv. 30; Pagarroejoeng 8, Inv. 33; Pagarroejoeng 9, Inv. 34, front; same, back; Pagarroejoeng 10, Inv. 35; Soeroaso 1, Inv. 40; Soeroaso 2, Inv. 41, front; same, back; Pariangan, Inv. 17; Ponggongan, Inv. 36; Batoe Bapahat, Inv. 39, left; Batoe Bapahat, Inv. 39, right; Koeboer Radjo 1, Inv. 20; Koeboer Radjo 2, Inv. 21; Koeboer Radjo 3, Inv. 21; Koeboer Radjo 4, Inv. 21; Oembilin, Inv. 42, front; same, side.
61
62 Bijlage G : Inventaris der Oudheden in de Padangsche Bovenlanden Appendix G: Inventory of Antiquities in the Padang Highlands
63
64 De gegevens, welke de samenstelling van den hier volgenden inventaris mogelijk maakten, werden voor een groot deel verschaft door den Heer L. C. Westenenk, Assistent-Resident ter beschikking, te Fort de Kock. The data that made the compilation of the following inventory possible were for the most part provided by Mr. L. C. Westenenk, assistant-resident at disposal, at Fort de Kock.
65 Nadat deze reeds in October 1911 een voorloopig overzicht der Hindoe-oudheden van Sumatra's Westkust gegeven had, opgenomen in de Notulen van het Bataviaasch Genootschap over dat jaar, p. 127-129, ontving ik gedurende mijn verblijf in de Padangsche Bovenlanden nog een groot aantal aanvullende en geheel nieuwe mededeelingen. After he had already given, in October 1911, a preliminary overview of the Hindu antiquities of Sumatra’s West Coast, published in the Proceedings of the Batavian Society for that year, pp. 127–129, I received during my stay in the Padang Highlands a large number of supplementary and entirely new communications.
66 Volledigheidshalve heb ik de mij opgegeven oudheden alle opgenomen, ook in die gevallen, waar het niet bleek, of de bewuste stukken werkelijk met de Hindoe's in verband gestaan hebben. For the sake of completeness I have included all the antiquities reported to me, even in those cases where it was not evident whether the objects in question had actually been connected with the Hindus.
67
68 Mijn persoonlijk onderzoek bepaalde zich hoofdzakelijk tot de beschreven steenen. My personal investigation was concerned mainly with the inscribed stones.
69 Op een enkele uitzondering na behooren die tot een zelfde periode blijkens het schrift, dat ik kortheidshalve "Adityavarman-schrift" genoemd heb naar den bekenden vorst, die er gebruik van gemaakt heeft. With a few exceptions, these belong to the same period, as shown by the script, which I have, for the sake of brevity, called the ‘Adityavarman script,’ after the well-known ruler who made use of it.
70 Bij de steenen waarvan vermeld staat, dat zij een "Adityavarman-inscriptie" bevatten, beteekent dit, dat deze vorst er met name op genoemd wordt. In the case of the stones described as containing an ‘Adityavarman inscription,’ this means that this ruler is mentioned there by name.
71
72 Voor het overige zal de lijst geen nadere verklaring behoeven. For the rest, the list will require no further explanation.
73 Enkele citaten van litteratuur kon ik, daar de bibliotheek te Batavia de bewuste werken niet kon verschaffen, niet contrôleeren, zoodat ik voor algeheele juistheid niet insta. A few citations from the literature I could not verify, since the library in Batavia was unable to provide the works in question, so I cannot vouch for their complete accuracy.
74
75 Ten slotte voegt het niet een inventaris der oudheden in de Padangsche Bovenlanden aan te vangen zonder een woord van waardeering voor den Heer G. P. Rouffaer, welke na reeds verscheiden malen op de belangrijkheid dezer oudheden gewezen te hebben (o. m. Encycl. Ned.-Indië s. v. Sumatra, en Not. Bat. Gen. 1009 p. 117, 599), gedurende zijn verblijf ter plaatse in 1911 den stoot gaf tot hernieuwde belangstelling in de Sumatraansche oudheden. Finally, it would not be fitting to begin an inventory of the antiquities in the Padang Highlands without a word of appreciation for Mr. G. P. Rouffaer, who, after having already on several occasions drawn attention to the importance of these antiquities (among others in Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië s.v. Sumatra, and Notulen Bataviaasch Genootschap 1909, p. 117, 599), during his stay there in 1911 gave the impetus for renewed interest in the Sumatran antiquities.
76
77 Alvorens met den eigenlijken inventaris te beginnen, worde één der best bekende en meest beschreven oudheden uit de Padangsche Bovenlanden behandeld, die men in den inventaris tevergeefs zal zoeken. Before beginning the actual inventory, one of the best-known and most frequently described antiquities from the Padang Highlands will be discussed, which, however, will be sought in vain in the inventory.
78 Bedoeld is de het laatst door Prof. Kern uitgegeven inscriptie van Batoe-beragoeng. This concerns the inscription of Batoe-beragoeng, most recently published by Prof. Kern.
79 Deze inscriptie is het eerst meer algemeen bekend geworden door de transscriptie en vertaling welke Dr. Friederich in Verh. Bat. Gen. deel 26 er van gaf naar aanleiding van de erbij gepubliceerde afteekening van Vitzthum v. Eckstaedt, een afteekening, welke ook tot grondslag diende voor de studies van Prof. Kern. This inscription first became more generally known through the transcription and translation provided by Dr. Friederich in Transactions of the Batavian Society., vol. 26, based on the accompanying drawing by Vitzthum von Eckstaedt—a drawing which also served as the basis for Prof. Kern’s studies.
80 Later bleek (dit feit was o. a. aan Dr. Brandes bekend), dat van deze vijfregelige inscriptie de eerste regel ook voorkwam op een te Pagarroejoeng bewaarden steen en de vier andere regels tevens op een steen te Soeroaso gevonden werden. Later it became apparent (a fact known, among others, to Dr. Brandes) that of this five-line inscription, the first line also appeared on a stone preserved at Pagarroejoeng, while the other four lines were likewise found on a stone at Soeroaso.
81 Men kon dus aannemen, dat de inscriptie van Batoe-beragoeng op die beide andere steenen telkens voor een deel herhaald was, of wel dat men de twee andere inscripties samengevoegd had op den steen van Batoe-beragoeng. One could therefore assume that the inscription of Batoe-beragoeng was, in each case, partially repeated on those two other stones, or else that the two other inscriptions had been combined on the stone of Batoe-beragoeng.
82 Het zonderlinge van het geval was alleen, dat die inscriptie van Batoe-beragoeng niet meer teruggevonden kon worden, niettegen-staande de hardnekkige pogingen, daartoe nog in de laatste jaren aangewend. The only strange thing was that the inscription of Batoe-beragoeng could no longer be found, despite persistent efforts to locate it even in recent years.
83
84 De oplossing van het geval is zeer eenvoudig. The solution to the case is very simple.
85 Legt men een abklatsch van den éénregeligen Pagarroejoengstee n en de vierregelige Soeroaso-inscriptie naast de afteekening van Batoe-beragoeng, dan blijken die beide eerste niet slechts gelijkluidend met die laatste te zijn maar volkomen identiek. If one places a squeeze of the one-line Pagarroejoeng stone and the four-line Soeroaso inscription next to the drawing of Batoe-beragoeng, then those first two appear not only to be identical in wording with the latter but completely identical in every detail.
86 De Pagarroejoengsteen is aan beide kanten midden door een letter afgebroken. The Pagarroejoeng stone is broken right through the middle of a letter on both sides.
87 De eerste regel van Batoe-beragoeng eveneens op dezelfde hoogte en de zelfde plaats door precies dezelfde letters heen. The first line of Batoe-beragoeng is broken at exactly the same height and in exactly the same place, right through the very same letters.
88 Kan men zich voorstellen, dat het toeval twee verschillende steenen op zóó volkomen identieke wijze doet afbreken? Can one imagine that chance would break two different stones in such a perfectly identical way?
89 Van de vier regels van Soeroaso kan men letter voor letter op de afteekening van Batoe-beragoeng volgen, tot op de krulletjes en scheidteekens toe en merkwaardigerwijze, waar de steen van Soeroaso wat onduidelijk is, maakt de afteekenaar van Batoe-beragoeng fouten. Of the four lines of Soeroaso one can follow, letter for letter, on the drawing of Batoe-beragoeng, down to the curls and punctuation marks; and, curiously enough, where the Soeroaso stone is somewhat unclear, the draftsman of Batoe-beragoeng makes mistakes.
90 Ook hier is, als men de bijzonderheden nagaat, de overeenkomst te groot dan dat men zou mogen aannemen, dat het toeval op twee verschillende steenen zulk een gelijkvormigheid zou hebben kunnen teweegbrengen. Here too, when one examines the details, the resemblance is too great to assume that coincidence could have produced such conformity on two different stones.
91 De conclusie dringt zicht dus op: datgene, wat Vitzthum v. Eckstaedt afteekende, is niet anders geweest, heeft niet anders kunnen zijn, dan de nu bekende éénregelige Pagarroejoeng-steen en de nu bekende vierregelige Soeroaso-inscriptie. The conclusion therefore forces itself upon us: what Vitzthum v. Eckstaedt drew was nothing other, and could have been nothing other, than the now known one-line Pagarroejoeng stone and the now known four-line Soeroaso inscription.
92 En het is alleen de omstandigheid, dat liij zijn beide afteekeningen onder elkaar op één papier gezet heeft, die gemaakt heeft, dat men later heeft gedacht, dat het één inscriptie, de fameuze Batoe-beragoeng inscriptie, was. And it is only the circumstance that he placed both his drawings one beneath the other on a single sheet of paper which later gave rise to the idea that this was one inscription—the famous Batoe-beragoeng inscription.
93 Hoe men nu juist aan dien naam gekomen is, weet ik niet, maar dat doet er ook niet zoo heel veel toe. How precisely that name came about, I do not know, but that is of little consequence.
94 Hoofdzaak is, dat blijkbaar een zoodanige inscriptie als geheel nooit heeft bestaan. The main point is that such an inscription as a whole has apparently never existed.
95 Ik meende dan ook voldoende vrijheid te vinden om deze inscriptie in den inventaris niet meer op te nemen. I therefore considered myself sufficiently justified in omitting this inscription from the inventory.
96
97 Onderafdeeling Loeboe' Sikaping. Subdivision Loeboe’ Sikaping.
98
99 Taroeng-Taroeng. Taroeng-Taroeng.
100 Baksteenen ruïne, genaamd biaro, waaromtrent niets naders bekend is. 1 : Brick ruin, called biaro, about which nothing further is known.
101 Lit. Notulen 1911 p. 127, 2e. Lit. Notulen 1911 p. 127, 2nd.
102
103 Pantjahan. (bij Taroeng-Taroeng). Pantjahan (near Taroeng-Taroeng).
104 Baksteenen ruïne, als boven. 2 : Brick ruin, as above.
105
106 Tandjoeng Medan. Tandjoeng Medan.
107 Baksteenen muurwerk in den vorm van een parallelopipeduni, metende 7.5, bij 4.5, el bij een hoogte van 4 el. 3 : Brick structure in the form of a parallelepiped, measuring 7.5 by 4.5 ells with a height of 4 ells. (ell (Dutch el, old measurement ≈ 68–75 cm depending on region))
108 Volgens de berichten zou "deze oudheid bestaan hebben uit een hooge toren in den vorm van een geknotte naald, gelijkvloers voorzien van 2 kamers" (brief van den Gouverneur van Sumatra's Westkust aan de Directie van het Bataviaasch Genootschap, d. d. 6 Januari 1865 No. 70). According to reports, “this antiquity is said to have consisted of a tall tower in the form of a truncated needle, with two ground-floor rooms” (letter from the Governor of the West Coast of Sumatra to the Directorate of the Batavian Society, dated 6 January 1865 No. 70).
109 Er voor lag een soort terras. In front of it lay a kind of terrace.
110 Het is het overblijfsel van een stupa en draagt den naam biaro. It is the remnant of a stupa and bears the name biaro.
111 Bij onderzoek werden op 5.5, el diepte aangetroffen : During investigation, at a depth of 5.5 ells were found:
112 a. het bovengedeelte eener flesch, n. l. een gouden hals en een rand van zilver, terwijl de door oxydatie vergane rest blijkbaar van brons is geweest. a. the upper part of a flask, namely a golden neck and a silver rim, while the remaining portion—decayed by oxidation—had apparently been bronze.
113 Er staat een onontcijferde legende in Nägarï-schrift op. On it there is an undeciphered legend in Nägarï script.
114 In het fleschje bevonden zich drie ongeslepen robijntjes benevens fragmenten van goudblad (drie stuks) en gonddraad. Inside the little flask were three uncut rubies together with fragments of gold leaf (three pieces) and gold thread.
115 b. een plaat van bladgoud van 22.1 bij 7 c.M., beschreven in Nagari-letters met mystieke syllaben en de namender dhyani-Buddha's. b. a sheet of gold leaf measuring 22.1 by 7 cm, inscribed in Nagari letters with mystical syllables and the names of the Dhyani-Buddhas.
116 Deze voorwerpen zijn opgenomen in het Museum te Batavia. These objects are preserved in the Museum at Batavia.
117 Lit. Notulen 1876 p. 18; 1877 p. 76 sq.; 1879 p. 61. Lit. Notulen 1876 p. 18; 1877 p. 76 sq.; 1879 p. 61.
118 Catalogus Batavia p. 223 sq. No. 785 met noot van Dr. Brandes. Catalogus Batavia p. 223 sq. No. 785 with note by Dr. Brandes.
119 Notulen 1911 p. 127, le. Notulen 1911 p. 127, 1st.
120
121 Loeboe' Sikaping Loeboe’ Sikaping
122 In de nabijheid der hoofdplaats zouden de ruïnen van een Hindu-tempel hebben gestaan, kort voor 1866 op last van hei plaatselijk bestuur afgebroken. 4 : In the vicinity of the chief town there were said to have stood the ruins of a Hindu temple, which shortly before 1866 was demolished by order of the local administration.
123 Lit. Notulen 1866 p. 236. Lit. Notulen 1866 p. 236.
124
125 Onderafdeeling Boven-Kampar Subdivision Boven-Kampar
126
127 Galoegoer Galoegoer
128 Beschreven steen, massief blok van grof korreligen zandsteen met gebogen voorvlak, loodrecht zich +- 18 Meter uitstrekkende. 5 : Inscribed stone, a massive block of coarse-grained sandstone with a curved front surface, rising perpendicularly about 18 meters.
129 Het "schrift" bestaat uit krassen en streepen. The “script” consists of scratches and lines.
130 Lit. E. Th. van Delden in Tijdschr. 27 p. 130. Lit. E. Th. van Delden in Tijdschrift 27 p. 130.
131 Nadere bijzonderheden zijn te vinden in een Nota met afteekening van denzelfde en nadere toelichting, resp. van Februari en 31 Mei 1880, bewaard in het oudheidkundig archief te Batavia. Cf. Notulen 1880 p. 8 en 61. Notulen 1911 p. 127, 4e. Further details can be found in a memorandum with drawing of the same and additional explanation, dated respectively February and 31 May 1880, preserved in the archaeological archive at Batavia. Cf. Notulen 1880 p. 8 and 61. Notulen 1911 p. 127, 4th.
132
133 Baksteenen overblijfselen eener vroegere vestiging, waarvan met name een gegraven put met toegangstrap over waren. 6 : Brick remains of a former settlement, among which in particular a dug well with an access stairway were found.
134 Lit. E. Th. van Delden in Tijdschr. 27 p. 130. Notulen 1911 p. 127, 4e. Lit. E. Th. van Delden in Tijdschrift 27 p. 130. Notulen 1911 p. 127, 4th.
135
136 Tusschen Galoegoer en Tandjoeng Djadjaran. Between Galoegoer and Tandjoeng Djadjaran.
137 Een tweede beschreven steen, van denzelfden aard als No. 5 ; slechts een paar figuren komen bij laag water boven den waterspiegel uit. 7 : A second inscribed stone, of the same type as No. 5; only a few figures emerge above the waterline at low water.
138 Lit. Nota van Controleur van Delden, zie 5. Lit. Memorandum by Controller van Delden, see No. 5.
139
140 Moeara Takoes. Moeara Takoes.
141 Een baksteenen stupa, benevens vijf ruïnes van andere bouwwerken, zijnde Tjandi Toeo en Tjandi Bonsoe (beide eveneens overblijfsels van stupa's), de Palangko (terras) en de nog niet gedetermineerde Balai en Dapoer. 8 : A brick stupa, together with five ruins of other buildings, namely Tjandi Toeo and Tjandi Bonsoe (both also remnants of stupas), the Palangko (terrace), and the not yet determined Balai and Dapoer.
142 Eén en ander is het uitvoerigst opgenomen en beschreven door IJzerman (zie beneden), naar wiens artikel verder verwezen wordt. All of this is most thoroughly recorded and described by IJzerman (see below), to whose article further reference is made.
143 Specimina van baksteenen van de stupa en Tjandi Bonsoe zijn in het Museum te Batavia opgenomen. Specimens of bricks from the stupa and Tjandi Bonsoe are preserved in the Museum at Batavia.
144 Eveneens bevinden zich daar de in den put van die laatste tempel gevonden : Also preserved there are items found in the well of the latter temple:
145 a. gouden plaatje, lang 14.8, breed 5 cM., en a. a gold plate, length 14.8 cm, width 5 cm, and
146 b. beschreven steen, b. an inscribed stone,
147 beiden versierd met vajra's en mystieke syllaben in Nägarischrift. both decorated with vajras and mystical syllables in Nägarï script.
148 Bij het plaatje trof men nog drie stukjes goudknipsel aan. With the plate, three small pieces of cut gold were also found.
149 Lit. C. de Groot: Kota Tjandi, Tijdschr. 9 p. 531 sqq. Notulen 1876 p. 103. G. du Ruy van Beest Holle : Beschrijving van de Hindoeoudheden te Moeara Takoes, Tijdschr. 25 p. 217 sqq. R. D. M. Verbeek en E. Th. van Delden : De Hindoeruïnen bij Moeara-Takoes, Verhandelingen XLI 1881. Catalogus Batavia p. 133, No. 464a. Notulen 1889 p. 155 sqq.; 1890 p. 14 en Bijlage III No. 464e. Verzameling Batavia No. 785b en D 72. J. W. IJzerman: Beschrijving van de Boeddhistische bouwwerken te Moeara Takoes, Tijdschr. 35 p. 48 sqq. Notnlen 1901 p. 55 en 97; 1911 p. 127, 5e. Foto's Bat. Gen. NOS. 208, 209, 562 - 569, 883. L. C. Westenenk: Eenige opmerkingen naar aanleiding van Moeara Takoes, op te nemen in het Tijdschr. Lit. C. de Groot: Kota Tjandi, Tijdschrift 9 p. 531 sqq. Notulen 1876 p. 103. G. du Ruy van Beest Holle: Description of the Hindu Antiquities at Moeara Takoes, Tijdschrift 25 p. 217 sqq. R. D. M. Verbeek and E. Th. van Delden: The Hindu Ruins at Moeara-Takoes, Verhandelingen XLI 1881. Catalogus Batavia p. 133, No. 464a. Notulen 1889 p. 155 sqq.; 1890 p. 14 and Appendix III No. 464e. Verzameling Batavia No. 785b and D 72.J. W. IJzerman: Description of the Buddhist Structures at Moeara Takoes, Tijdschrift 35 p. 48 sqq. Notulen 1901 p. 55 and 97; 1911 p. 127, 5th. Photos Bat. Gen. NOS. 208, 209, 562–569, 883. L. C. Westenenk: Some Remarks Arising from Moeara Takoes, to be included in the Tijdschrift.
150
151 N.B. Volgens dit laatste artikel zijn enkele benamingen der ruïnes aan verkeerde bouwwerken gegeven ; daar het echter nog niet gepubliceerd is, zijn hierboven de oude benamingen nog gevolgd. N.B. According to this latter article, some of the names of the ruins were applied to the wrong structures; however, as it has not yet been published, the old names are still followed above.
152
153 Batoe basoerat. Batoe basoerat
154 9. Een derde beschreven steen als Nos. 5 en 7, thans in de rivier gestort. 9. A third inscribed stone, like No. 5 and 7, now submerged in the river.
155 Lit. Nota van Controleur van Delden, zie 5. Lit. Memorandum by Controller van Delden, see No. 5.
156
157 Baloeng. Baloeng
158 10. Ruw beeld, den naam dragend van Ninie'akoean Samoei'. 10. Rough statue, bearing the name Ninie’akoean Samoei’.
159 Lit. L. C. Westenenk, Eenige opmerkingen, zie onder 8. Lit. L. C. Westenenk, Some Remarks, see under No. 8.
160
161 Bangkinang. Bangkinang
162 11. Volgens door den Assistent-Resident Westenenk ontvangen bericht zou hier een ruïne voorkomen ; het bestaan hiervan is nog niet bevestigd. 11. According to a report received by Assistant-Resident Westenenk, a ruin is said to be present here; its existence has not yet been confirmed.
163
164 Onderafdeeling Soeliki. Subdivision Soeliki
165
166 Koto Tinggi. Koto Tinggi
167
168 12. Versierde steenen, zoogenaamde batoe badagoea' of batoe medjan. 12. Decorated stones, the so-called batoe badagoea' or batoe medjan.
169 Modellen van dergelijke steenen, waarvan als vindplaats "negorij Kotta Baroe" en "negorij Kotta Tengah en Baroe Goenoeng" wordt opgegeven, zijn onder No. 451 in het Ethnografisch Museum te Batavia opgenomen. Models of such stones, whose reported locations are “negorij Kotta Baroe” and “negorij Kotta Tengah en Baroe Goenoeng,” are cataloged under No. 451 in the Ethnographic Museum at Batavia.
170 Lit. Notulen 1866 p. 236; 1870 p. 76 sq., 80 en Bijlage E (Nota van Controleur Halewijn van Poear Datar). Lit. Notulen 1866 p. 236; 1870 p. 76 sq., 80 and Appendix E (Memorandum by Controller Halewijn of Poear Datar).
171
172 Kota Gedang. Kota Gedang
173 13. Twee dergelijke steenen, opgenomen in het Museum te Batavia. 13. Two such stones, preserved in the Museum at Batavia.
174 Lit. Notulen 1901 p. 108 en 126, Inv. 4376 en 4377. Lit. Notulen 1901 p. 108 and 126, Inv. 4376 and 4377.
175
176 Onderafdeeling Paja Komboeh. Subdivision Paja Komboeh
177
178 Goegoek. Goegoek
179 14. Steenen zuilen met versiering, in den trant van de bovenbedoelde. 14. Stone pillars with decoration, in the style of those mentioned above.
180 Een poging deze voor het Museum te Batavia te verkrijgen, mislukte. An attempt to acquire them for the Museum at Batavia was unsuccessful.
181 Lit. Notulen 1900 p. 128 sq. ; 1901 p. 108. Lit. Notulen 1900 p. 128 sq.; 1901 p. 108.
182
183 Onderafdeeling Oud-Agam (Fort de Kock). Subdivision Oud-Agam (Fort de Kock)
184
185 Singgalang. Singgalang
186 15. Op de Noord-Westelijke helling van den Singgalang moet volgens den Assistent-Resident Westenenk een beschreven steen liggen, welke nog niet is teruggevonden. 15. On the north-western slope of Singgalang, according to Assistant-Resident Westenenk, there should be an inscribed stone, which has not yet been found.
187 Lit. Notulen 1911 p. 94 sq. en 127, 6a. Lit. Notulen 1911 p. 94 sq. and 127, 6a.
188
189 Kota Gadang. Kota Gadang
190 16. Broiizen drievoet, waarschijnlijk uit de latere Hinduperiode. 16. Bronze tripod, probably from the later Hindu period.
191 Er staat een inscriptie op, welke volgens Dr. van Ronkel nieuw Tamil is en een eigenaarsmerk inhoudt. It bears an inscription, which according to Dr. van Ronkel is modern Tamil and contains an ownership mark.
192 Lit. Notulen 1911 p. 129. Lit. Notulen 1911 p. 129.
193
194 Onderafdeeling Fort van der Capellen. Subdivision Fort van der Capellen
195
196 Pariangan. Pariangan
197 17. Rotsblok, beschreven met een inscriptie van zes regels in Adityavarman-schrift. 17. Rock block, inscribed with six lines in Adityavarman script.
198 Deze komt mij voor gedateerd te zijn in 1212 of 122[. This seems to me to be dated 1212 or 122[.
199 Lit. Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. 4de deel p. 115. Notulen 1911 p. 128, 9e. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 31. Lit. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 4th series, p. 115. Notulen 1911 p. 128, 9th. Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 31.
200
201 Tandjoeng. Tandjoeng
202 18. Steenen rijstblokken en grafsteenen, waaronder vele met Hindu-motieven. 18. Stone rice blocks and gravestones, many featuring Hindu motifs.
203 19. Meteoorsteen, batoe pan dapatan genaamd, met aan weerzijden inkrassingen. 19. Meteorite, called batoe pan dapatan, with scratches on both sides.
204 Lit. Notulen 1912, brief van L. C. Westenenk aan de Directie van het Bat. Gen., d. d. 25 Maart. 1912 A. 3. Lit. Notulen 1912, letter from L. C. Westenenk to the Directorate of the Batavian Society, dated 25 March 1912, A. 3.
205
206 Limo Kaoem (Koeboer Radjo). Limo Kaoem (Koeboer Radjo)
207 20. Beschreven smalle steen, met zestien-regelige Adityavarman-inscriptie (= steen Koeboer Radjo No. 1). 20. Inscribed narrow stone, with a sixteen-line Adityavarman inscription (= Koeboer Radjo Stone No. 1).
208 Lit. Tijdschr. 4 p. 549 sq. Notulen 1880 p. 10-11, 85. Foto Bat. Gen. No. 894. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 21, 134, 173. Lit. Tijdschrift 4 p. 549 sq.; Notulen 1880 p. 10–11, 85. Photo Bat. Gen. No. 894. Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 21, 134, 173.
209 21. Drie geörnamenteerde opstaande steenen, de zoogenaainde batoe pantjar mato-hari, één met inscriptie, één met sporen van letters, één geheel afgesleten (= steen Koeboer Radjo No. 2-4). 21. Three ornamented upright stones, the so-called batoe pantjar mato-hari, one with inscription, one with traces of letters, one completely worn (= Koeboer Radjo Stones No. 2–4).
210 Lit. Tijdschr. 4 p. 549 sq. Bijdr. TI. Lnd. Vlkk. IV p. 116. Notulen 1880 p. 9-10. Foto's Bat. Gen. No. 895 en 896. Abklatschen Oudheidk. Bureau No. 20, 141, 174-176. Lit. Tijdschrift 4 p. 549 sq.; Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde IV p. 116. Notulen 1880 p. 9–10. Photos Bat. Gen. No. 895 and 896. Squeezes (abklatschen) Oudheidkundig Bureau No. 20, 141, 174–176.
211 22. Twee rijstblokken, één rond met lotusmotief (lasoeng baroekir), het tweede langwerpig en onversierd. 22. Two rice blocks, one round with a lotus motif (lasoeng baroekir), the second elongated and undecorated.
212
213 Boekit Gombak. Boekit Gombak
214 23. Grootte steen met één en twintig regelige Adityavarman-inscriptie van 1278 Caka, thans te Pagarroejoeng (= steen Pagarroejoeng No. 1). 23. Large stone with a twenty-one-line Adityavarman inscription dated 1278 Caka, now at Pagarroejoeng (= Pagarroejoeng Stone No. 1).
215 Lit. Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. IV p. 117. Tijdschr. 3 p. XV sq. R. Friederich, Twee inscriptiën uit het rijk van Mënang Kärbau, Verhand. Bat. Gen. 26 p. 18 sqq. cf. Zeitschr. Deutsch. Morgenl. Gesellsch. X p. 594 sqq. H. Kern, 't Opschrift van Batoe-Beragong op Sumatra, en Nog iets over 't opschrift van Pagger-Roejong, Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. 3, VII p. 289 sqq. VIII p. 188 sqq. A. B. Cohen Stuart, Nog iets over de opschriften van Mënängkabau op Sumatra, Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. 3, VIII p. 16 sqq. H. Kern, Het opschrift van Ratoe-Beragoeng opnieuw onderzocht, Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. 4, I p. 159 sqq. Notulen 1877 p. 55 sqq. Notulen 1880 p. 11. Notulen 1902 p. 111. Foto Bat. Gen. 893. Abklatschen Oudheidk. Bureau No. 54, 59, 352. Lit. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde IV p. 117; Tijdschrift 3 p. XV sq.; R. Friederich, Two Inscriptions from the Kingdom of Minang Karbau, Verhandelingen Bataviaasch Genootschap (Transactions of the Batavian Society) 26 p. 18 sqq.; cf. Zeitschrift der Deutschen Morgenländischen Gesellschaft (Journal of the German Oriental Society) X p. 594 sqq.; H. Kern, “The Inscription of Batoe-Beragong in Sumatra, and Some Notes on the Inscription of Pagger-Roejong,” Bijdragen 3, VII p. 289 sqq., VIII p. 188 sqq.; A. B. Cohen Stuart, “Some Notes on the Inscriptions of Minangkabau in Sumatra,” Bijdragen 3, VIII p. 16 sqq.; H. Kern, “The Inscription of Ratoe-Beragoeng Reexamined,” Bijdragen 4, I p. 159 sqq.; Notulen 1877 p. 55 sqq.; 1880 p. 11; 1902 p. 111. Photo Bat. Gen. 893. Squeezes Oudheidkundig Bureau No. 54, 59, 352.
216
217 24. Gebarsten groote platte steen, waarop het begin van +/- tien regels ; de laatste bevat den naam van Adityavarman. 24. Cracked large flat stone, bearing the beginning of approximately ten lines; the last line contains the name of Adityavarman.
218 De steen in thans te Pagarroejoeng (= steen Pagarroejoeng No. 2). The stone is now at Pagarroejoeng (= Pagarroejoeng Stone No. 2).
219 Lit. Tijdschr. 3 en Bijdr. 4 als boven. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 19. Lit. Tijdschrift 3 and Bijdragen 4 as above. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 19.
220
221 25. Staande groote onbeschreven steen, thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 12). 25. Large upright undecorated stone, now at Pagarroejoeng (Pag. No. 12).
222 Lit. Tijdschr. 3 en Bijdr. 4 als boven. Lit. Tijdschrift 3 and Bijdragen 4 as above.
223
224 26. Van hier is volgens den Heer Westenenk eveneens waarschijnlijk afkomstig het stuk vrouwenbeeld met doorboorde borsten, dat zich indertijd te Kota Pandjang bevond en thans op het Controleurserf te Fort v. d. Capellen. 26. According to Mr. Westenenk, the fragment of a female figure with pierced breasts, which was formerly at Kota Pandjang and is now at the Controller’s compound at Fort van der Capellen, probably also originates from here.
225 Lit. Notulen 1881 p. 109; 1886 p. 9, 60 sq. Notulen 1901 p. 55 en 85. Lit. Notulen 1881 p. 109; 1886 p. 9, 60 sq.; Notulen 1901 p. 55 and 85.
226
227 Kapalo Boekit Gombak. Kapalo Boekit Gombak
228 27. Lange steen met éénregelig opschrift, bevattend het jaartal 1269, thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 3). Dit is het begin van de Batoe-Beragoeng-inscriptie. 27. Long stone with a one-line inscription containing the year 1269, now at Pagarroejoeng (Pag. No. 3). This marks the beginning of the Batoe-Beragoeng inscription.
229 Lit. Zie No. 23. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 22, 73, 152. Lit. See No. 23. Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 22, 73, 152.
230
231 28. Steen met korte inscriptie van anderhalven regel (om pagunnira tumangun kudavira), thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 6). 28. Stone with a short one-and-a-half-line inscription (om pagunnira tumangun kudavira), now at Pagarroejoeng (Pag. No. 6).
232 Lit. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 37, 132, 157. Lit. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 37, 132, 157.
233
234 Goedam. Goedam
235 29. Beschreven steen met dertienregelige Adityavarmaninscriptie, vroeger bij de trap der vorstelijke woning te Goednm, thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 4). 29. Inscribed stone with a thirteen-line Adityavarman inscription, formerly by the stairs of the princely residence at Goedam, now at Pagarroejoeng (Pag. No. 4).
236 Lit. Tijdschr. 3 en Bijdr. 4 als boven. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 68, 70, 82. Lit. Tijdschrift 3 and Bijdragen 4 as above. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 68, 70, 82.
237
238 30. Fragment van een beschreven steen met zeventien regels schrift, uit de dertiende Çaka-eeuw, daar eenerzijds een zelfde koningsnaam als te. Bandar Bapahat genoemd wordt, anderzijds de van het Amoghapacabeeld van Rambahan, gedateerd 1269, bekende Dharmmaçekhara vermeld schijnt te worden. De steen stond vroeger eveneens bij de trap der vorstelijke woning en is nu te Pagarroejoeng (Pag. No. 7). 30. Fragment of an inscribed stone with seventeen lines of script, from the 13th Çaka century, on which on one side the same king’s name as at Bandar Bapahat is mentioned, and on the other side apparently the Dharmmaçekhara known from the Amoghapaca statue of Rambahan, dated 1269. The stone formerly stood by the stairs of the princely residence and is now at Pagarroejoeng (Pag. No. 7).
239 Lit. Tijdschr. 3 en Bijdr. 4 als boven. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 62, 85, 133. Lit. Tijdschrift 3 and Bijdragen 4 as above. Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 62, 85, 133.
240
241 31. Trapvorrnige steen, indertijd op het voorerf der vorstelijke woning staande en gebruikt om de taboeh te slaan, thans te Pagarroe,joeng (Pag. No. 11). 31. Step-shaped stone, formerly standing in the front yard of the princely residence and used for striking the taboeh, now at Pagarroejoeng (Pag. No. 11).
242
243 Ponggongan. Ponggongan
244 32. Vijfregelig fragment van een beschreven steen, thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 5). 32. Five-line fragment of an inscribed stone, now at Pagarroejoeng (Pag. No. 5).
245 Lit. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 67, 74, 165. Lit. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 67, 74, 165.
246
247 33. Vierkant steenen voetstuk met uitholling in, het midden ; aan drie zijden een éénregelige inscriptie, zich in een tweeden regel op de eerste dier zijden voortzettend. 33. Square stone pedestal with a hollow in the center; on three sides a one-line inscription, continuing in a second line on the first of those sides.
248 De steen, welke naar het mij voorkomt gedateerd is in 1.17 (het honderdtal is niet duidelijk), bevindt zich thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 8). The stone, which appears to me to be dated 1?17 (the hundreds digit is unclear), is now at Pagarroejoeng (Pag. No. 8).
249 Lit. ,Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 58, 72. Lit. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 58, 72.
250
251 34. Fragment van een platten steen, waarop aan weerszijden een achtstralige cirkel met legenda in de banen is aangebracht. 34. Fragment of a flat stone, on which an eight-rayed circle with legend in the rays is engraved on both sides.
252 De steen bevindt zich thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 9), doch zal binnenkort worden opgenomen in het Museum te Batavia. The stone is now at Pagarroejoeng (Pag. No. 9), but will soon be transferred to the Museum at Batavia.
253 Lit. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 53, 60, 61, 69, 83. Lit. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 53, 60, 61, 69, 83.
254
255 35. Steenfragment met versiering van gebogen en rechte lijnen, als bij een cirkel van een (ontbrekend) middelpunt uitgaande; tusschen de stralen telkens één letter. 35. Stone fragment decorated with curved and straight lines radiating from a (missing) central point; between the rays, one letter appears in each segment.
256 Later zijn er de uithollingen voor het tjongkaspel op aangebracht, waarvan sprake is in het derde deel van liet Tijdschrift, eveneens naar aanleiding van een steen uit deze buurt, destijds staande nabij de vorstelijke woning te Goedam, waarheen hij vanuit Boekit Gombak zou zijn overgebracht. Later, hollows for the tjongkaspel were added, as mentioned in the third volume of the Tijdschrift, also in reference to a stone from this area that formerly stood near the princely residence at Goedam, to which it was supposedly moved from Boekit Gombak.
257 Van eenige versiering wordt in die beschrijving echter niet gerept. However, some of the decorations are not mentioned in that description.
258 Het hier bedoelde fragment bevindt zich thans te Pagarroejoeng (Pag. No. 10). The fragment in question is now at Pagarroejoeng (Pag. No. 10).
259 Lit. Tijdschr. 3 p. XVII. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 75, 158. Lit. Tijdschrift 3 p. XVII. Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 75, 158.
260
261 36. In de sawah te Ponggongan staat een beschreven steen met afgesleten veertien-regelige inscriptie in Adityavarman-schrift. Op eenigen afstand bevindt zich een tweede, echter onbeschreven, steen. 36. In the rice field at Ponggongan stands an inscribed stone with a worn fourteen-line Adityavarman inscription. At some distance is a second, however undecorated, stone.
262 Lit. Notulen 1911 p. 128, 13e. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 47. Lit. Notulen 1911 p. 128, 13th. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 47.
263
264 Balai Djanggo te Pagarroejoeng. Balai Djanggo at Pagarroejoeng
265 37. In handen van de laatste afstammelingen van het Minangkabausche vorstengeslacht bevinden zich twee krissen van Oud-Javaansch maaksel benevens een speer, welke laatste ik niet gezien heb. 37. In the hands of the last descendants of the Minangkabau princely family are two krises of Old Javanese manufacture, together with a spear, the latter of which I have not seen.
266 Deze voorwerpen heeten onderscheidenlijk Karih pandjang, Tjinangki en Toemba' goembalo of tornba' djinggi. These objects are respectively called Karih pandjang, Tjinangki, and Toemba’ goembalo or Tornba’ djinggi.
267
268 Sali Awak. Sali Awak
269 38. In de sawah nabij Pagarroejoeng bevond zich het mannebeeld, indertijd door Raffles gevonden en thans in drie stukken bewaard op het Controleurserf te Fort van der Capellen. 38. In the rice field near Pagarroejoeng was a male figure, originally discovered by Raffles and now preserved in three pieces at the Controller’s compound at Fort van der Capellen.
270 Hoofd en armen zijn niet teruggevonden ; naar het ornaat te oordeelen zou liet een Bodhisattva voorgesteld kunnen hebben. The head and arms have not been recovered; judging by the ornamentation, it may have represented a Bodhisattva.
271 Het wordt Singkadoei' of Si Padoei' genoemd. It is called Singkadoei’ or Si Padoei’.
272 Lit. Raffles Memoir p. 342 en 360. Tijdschr. 3 p. XVIII. Notulen 1886 p. 61. Notulen 1901 p. 55 en 85. Lit. Raffles, Memoir p. 342 and 360; Tijdschrift 3 p. XVIII; Notulen 1886 p. 61; 1901 p. 55 and 85.
273
274 Batoe Bapahat (bij Soeroeaso). Batoe Bapahat (near Soeroeaso)
275 39. Een waterleiding uit den Hindu-tijd, waarbij twee in de rots uitgehonwen inscripties : 39. A water conduit from the Hindu period, featuring two inscriptions carved into the rock:
276 a. De linksche, welke de grama cri Suravasa vermeldt, is van tien regels en in het gewone Adityavarman-schrift (cf. No. 30). a. The left one, which mentions the grama cri Suravasa, consists of ten lines and is in the usual Adityavarman script (cf. No. 30).
277 b. De rechtsche bevat dertien regels in een waarschijnlijk Zuid-Indisch alfabet, verder nog niet in de Bovenlanden aangetroffen. b. The right one contains thirteen lines in a probably South Indian alphabet, not yet encountered elsewhere in the Highlands.
278 Lit. Notulen 1911 p. 128, 14.e Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 51 en 52. Lit. Notulen 1911 p. 128, 14.e Squeeze (abklatsch) Oudheidkundig Bureau No. 51 and 52.
279
280 Soeroeaso. Soeroeaso
281 40. Vierkante steen, waarvan twee zijden met een vierregelige Adityavarman-inscriptie, gedateerd 1297, beschreven zijn. 40. Square stone, two sides inscribed with a four-line Adityavarman inscription, dated 1297.
282 Dit is het tweede stuk van de Batoe-Beragoeng-inscriptie. This is the second part of the Batoe-Beragoeng inscription.
283 De steen is nog ter plaatse (steen Soeroeaso No. l). The stone remains in situ (Soeroeaso Stone No. 1).
284 Lit. Raffles Memoir p. 358. Zie verder No. 23. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 50, 166. Lit. Raffles, Memoir p. 358; see also No. 23. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 50, 166.
285
286 41. Een tweede steen, welk zich thans op het Controleurserf te Fort v. d. Capellen bevindt (steen Soeroeaso No. 2), is in twee stukken gespleten en bevat aan weerszijden dezelfde Adityavarman-inscriptie. 42. A second stone, now at the Controller’s compound at Fort van der Capellen (Soeroeaso Stone No. 2), is split into two pieces and bears the same Adityavarman inscription on both sides.
287 Klaarblijkelijk heeft men na de splijting de toen op de ééne zijde voorkomende geschonden inscriptie, waar thans 4.5 regel van over zijn, op één der beide fragmenten aan de andere zijde in zes regels herhaald. Apparently, after the splitting, the damaged inscription on one side, of which 4.5 lines remain, was reproduced on one of the fragments on the opposite side in six lines.
288 Lit. Notulen 1911 p. 128, 11e. Abklatsch Oudheidk. Bureau No. 18, 48, 144, 147, 148, 170. Lit. Notulen 1911 p. 128, 11th. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 18, 48, 144, 147, 148, 170.
289
290 Ombilin Ombilin
291 42. Fragment van een beschreven steen met tien regels eener Adityavarman-inscriptie aan de voorkant en twee regels aan de zijkant. 42. Fragment of an inscribed stone with ten lines of an Adityavarman inscription on the front and two lines on the side.
292 De steen bevond zich aan de uitmonding van het Singkarahmeer en ligt thans op den passar. The stone was located at the outlet of Lake Singkarah and is now at the market (passar).
293 Een onbeschreven stuk is nog aan den rivieroever gebleven. An undecorated piece remains at the riverbank.
294 Lit. Raffles Memoir p. 361. Notulen 1911 p. 128, 8e. Abklatach Oudheidk. Bureau No. 34, 36, 91, 112. Lit. Raffles, Memoir p. 361; Notulen 1911 p. 128, 8th. Squeeze Oudheidkundig Bureau No. 34, 36, 91, 112.
295
296 Onderafdeeling Lintaú en Boeo (Boeo). Subdistrict Lintaú and Boeo (Boeo)
297
298 Tapi Selo-Boeo. Tapi Selo-Boeo
299 43. Zilveren beeldje van Vajrasattva, zittend op Indische wijze met de vajra in rechterhand voor de borst en de klok in de linkerhand tegen de heup, met Aksobhyafiguur in de hoofdtooi. 43. Silver figure of Vajrasattva, seated in the Indian manner with the vajra in the right hand in front of the chest and the bell in the left hand against the hip, with an Aksobhya figure in the headdress.
300 Het werd gevonden in de waterleiding in de kampongdalem van den vroegeren radja di Boeo en is thans als 602b opgeilomen in het Museum te Batavia. It was found in the water conduit in the kampongdalem of the former rajah of Boeo and is now cataloged as 602b in the Museum at Batavia.
301 Lit. Notulen 1901 p. 100 sq., 126 en CCVII. Notulen 1911 p. 129, 17e. Foto's Bat. Gen. No. 570 en 571. Lit. Notulen 1901 p. 100 sq., 126, and CCVII; Notulen 1911 p. 129, 17th. Photos Bat. Gen. No. 570 and 571.
302
303 Soempoe Koedoeih. Soempoe Koedoeih
304 44. Een steenen kom. 44. A stone bowl.
305 Lit. Bijdr. Tl. Lnd. Vlkk. IV pl. 8. Notulen 19 l 1 p. 129, 16e. Lit. Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde IV pl. 8; Notulen 1911 p. 129, 16th.
306
307 Biaro bij Koemanih. Biaro near Koemanih
308 45. Een onbeschreven steen, batoe djanggi genaamd. 45. An undecorated stone, called batoe djanggi.
309
310 Onderafdeeling Batang-Hari-districten. Subdistrict Batang-Hari
311
312 Rambahan bij Loeboek Boelang. Rambahan near Loeboek Boelang
313 46. Steenen Amoghapacabeeld met Adityavarman-inscriptie, gedateerd in 1269, op de achterzijde, en een tweede op het voetstuk. 46. Stone Amoghapaca statue with an Adityavarman inscription dated 1269 on the back, and a second inscription on the pedestal.
314 Het beeld werd in genoemd jaar door den patih Dewa Tuhan opgericht en gewijd door Dharmmacekhara. The statue was erected that year by the patih Dewa Tuhan and consecrated by Dharmmacekhara.
315 Lit. (Daar het beeld voldoende beschreven is, kan een opgave van de plaatsen, waar alleen van het bestaan ervan melding gemaakt wordt, achterwege blijven). Lit. (As the statue is sufficiently described, mention of locations where only its existence is noted may be omitted.)
316 Nota van den Controleur Twiss van Kota VII, van 20 Januari 1884 aan de Directie van het Bataviaasch Genootschap. IJzerman, Dwars door Sumatra, p. 106. Notulen 1906 p. 40, 55, 81. Kern, De wij-inscriptie op het Amoghapacabeeld van Padang Tjandi, Tijdschr. 49 p. 159 sqq. Pleyte, Over een paar Hindoebeelden van Padang Tjandi, ibidem p. 171 sqq. Notulen ,1909 p. LXXXVIII, 1911 p. 129, 18e. Note from Controller Twiss of Kota VII, 20 January 1884, to the Directorate of the Bataviaasch Genootschap; IJzerman, Dwars door Sumatra (Across Sumatra), p. 106; Notulen 1906 p. 40, 55, 81; Kern, “The wi-inscription on the Amoghapaca statue of Padang Tjandi,” Tijdschrift 49 p. 159 sqq.; Pleyte, “On a Couple of Hindu Statues of Padang Tjandi,” ibidem p. 171 sqq.; Notulen 1909 p. LXXXVIII, 1911 p. 129, 18th.
317
318 Loeboek Boelang. Loeboek Boelang
319 47. Een kruikje van aardewerk, slankbuikig en met trompetvormigen vrij hoogen hals, twee slanke ooren en afgebroken handvat en tuit. 47. Earthenware jug, slim-bodied with a trumpet-shaped high neck, two slender handles, and a broken spout and handle.
320 Het bevindt zich thans als No. 1884b in het Museum te Batavia. It is now cataloged as No. 1884b in the Museum at Batavia.
321 Lit. Notulen 1898 p. 183 en C sq. Lit. Notulen 1898 p. 183 and C sq.
322
323 Poelaú Sawah. Poelaú Sawah
324 48. Op deze plaats, tegenover Si Goentoer, bevindt zich de romp van een staand steenen beeld met een borstomvang van 94 c.M. 48. At this location, opposite Si Goentoer, is the torso of a standing stone statue with a chest circumference of 94 cm.
325 Lit. Notulen 1911 p. 129, 23e. Lit. Notulen 1911 p. 129, 23rd.
326
327 49. Verder baksteenen ruïnes, minstens vijf in getal. 49. Further brick ruins, at least five in number.
328 Lit. Notulen 1909 p. LXXXIX en 1911 p. 129, 22e. Lit. Notulen 1909 p. LXXXIX; 1911 p. 129, 22nd.
329
330 Padang Rotjo' bij Soengai Lansat. Padang Rotjo’ near Soengai Lansat
331 50. Steenen beeld van Avalokitecvara in zijn vreeswekkenden vom, met doodskoppenvoetstuk. 50. Stone statue of Avalokitecvara in his terrifying form, with a skull-adorned pedestal.
332 Lit. Notulen 1906 p. 40, 55, 81. Pleyte, Over een paar Hindoebeelden van Padang Tjandi, Tijdschrift 49 p. 176 sqq. Notulen 1909 p. LXXXIX; 1911 p. 129, 20e. Foto Bat. Gen. No. 713-715. Lit. Notulen 1906 p. 40, 55, 81; Pleyte, “On a Couple of Hindu Statues of Padang Tjandi,” Tijdschrift 49 p. 176 sqq.; Notulen 1909 p. LXXXIX; 1911 p. 129, 20th. Photos Bat. Gen. No. 713–715.
333
334 51. Voetstuk van een Amoghapacabeeld met inscriptie van vier regels aan drie zijden en één regel aan de vierde zijde, in Oud-Javaansch schrift en gedateerd in 1008 Çaka. 51. Pedestal of an Amoghapaca statue with a four-line inscription on three sides and one line on the fourth side, in Old Javanese script, dated 1008 Çaka.
335 Het beeld zelf is in de rivier geworpen. The statue itself was thrown into the river.
336 Het voetstiik zal worden overgebracht naar het Museum te Batavia. The pedestal will be transferred to the Museum at Batavia.
337 Lit. Notulen 1911 p. 129, 20e. Lit. Notulen 1911 p. 129, 20th.
338
339 52. Eenige kleine baksteenen ruïnes. 52. Some small brick ruins.
340 Lit. Notulen 1911 p. 129, Z0e. Lit. Notulen 1911 p. 129, 20th.
341
342 Batang Timpeh bij Padang Lawas. Batang Timpeh near Padang Lawas
343 53. Een hoofdeloos zittend steenen beeld, 91 c.M. hoog; de rechterarm is geheel afgebroken, de linkerhand tot aan de pols. 53. A headless seated stone statue, 91 cm high; the right arm is completely broken, the left hand up to the wrist.
344 Volgens de beschrijving een Buddha-beeld. According to the description, it is a Buddha statue.
345 Een tweede beeld, dat hier volgens Palmer van den Broek geweest moet zijn, is niet teruggevonden. A second statue, which according to Palmer should have been present here, has not been found.
346 Lit. Notulen 1909 p. LXXXVII sq.; 1911 p. 129, 21 e. Lit. Notulen 1909 p. LXXXVII sq.; 1911 p. 129, 21st.
347
348 Onderafdeeling Moearo Laboeh. Subdistrict Moearo Laboeh
349
350 Moearo Sangir. Moearo Sangir
351 54. Baksteenen ruïnes. 54. Brick ruins.
352 Lit. Notulen 1898 p. 183 sq.; 1911 p. 129, 23e. Lit. Notulen 1898 p. 183 sq.; 1911 p. 129, 23rd.
353
354 Poelau Pandjang. Poelau Pandjang
355 55. Eenige kleine metalen voorwerpen, deels van twijfelachtige oudheid, met name een bronzen beeldje van 10.5 c.M. hoogte (Tjimpagoe of si Pagoe), een bronzen gans met jongen, 7.5 c.M. lang, een bronzen holle knop (taboeng), een bronzen bel (ganto), een bronzen gesp (panding), een lange speer (toembak tataran kajoe andoeng), een degen (padang batjamboe pirak) en een ijzeren dubbele vajra 55. Some small metal objects, partly of doubtful antiquity, in particular: A bronze figurine 10.5 cm high (Tjimpagoe or si Pagoe), A bronze goose with chicks, 7.5 cm long, A bronze hollow knob (taboeng), A bronze bell (ganto), A bronze buckle (panding), A long spear (toembak tataran kajoe andoeng), A sword (padang batjamboe pirak), and An iron double vajra.
356 Lit. Notulen 1898 p. 184 en mededeelingen van den Assistent-Resident Westenenk. Lit. Notulen 1898 p. 184 and communications from Assistant Resident Westenenk.
357
358 Van een "steen met teekening", vroeger gelegen op de grens van Poelau Pandjang en Si Goentoer (Not. 1897 p. 73, 134 en 142) is sedert niet meer vernomen, terwijl ook de tempelruïnes op de Padang Tjandi (zie laatstelijk Notulen 1911 p. 129 No. 19) nog niet z i n teruggevonden. A “stone with drawing,” formerly located on the border of Poelau Pandjang and Si Goentoer (Not. 1897 p. 73, 134, and 142), has not been heard of since, and the temple ruins on Padang Tjandi (see most recently Notulen 1911 p. 129 No. 19) have also not yet been found.
359
360 Bijlage H. Transscripties van de reeds vroeger bekende inschriften van Pagarroejoeng en Soeroaso. Appendix H. Transcriptions of the previously known inscriptions from Pagarroejoeng and Soeroaso.